LJG Twente is er ook voor U.

28 maart 2023 | 6 Nisan 5783

Derasja voor Sjabbat Beha'alotcha

Derasja voor Sjabbat Beha'alotcha

Bemidbar / Numeri 8:1−12:16

Beha’alotcha – bij het ontsteken van de menora. 

In deze sidra komen we een aantal ons zeer bekende Bijbelverhalen tegen. De levieten waaronder de cohaniem krijgen veel taken in het heiligdom, en dus later ook in de tempel, toegedeeld. Het tweede Pesachfeest wordt ingesteld, voor diegenen, die de echte Jom Tov van Pesach niet hebben kunnen vieren. De datum op de kalender wordt 14 iyar. We lezen vandaag over de onvrede over al dat manna, en alleen maar manna, dat in de wildernis te eten is. Het hemelse brood waarin God ons voorziet begint men saai te vinden. Er volgt de roep om vlees. De 70 oudsten worden aangesteld.  En Miriam spreekt met Aaron negatief over Mosje en zijn keus voor een Koesjitische vrouw. Black lives!!!! was ook in de Sinaï al een discussiepunt. Miriam krijgt wegens dat geroddel als straf tsara’at en Mosje bidt voor haar genezing. 'El na, refa na la.' Ach God, genees haar toch. Hierna zal Miriam in de Thora niet meer in actie komen. Aaron’s taken komen er des te meer, met de inhuldiging van het misjkan. Geroddel en achterklap zijn funest voor een samenleving, voor verhoudingen tussen mensen die het betreft. De spreker, de luisteraar en de besprokene. Het verdeelt mensen. Want iedere deelnemer vormt er zich een mening over. Maar zoals dit probleem de gemeenschap verdeelde, zo verenigde het volk zich ook. Want Miriam moet in quarantaine vanwege haar huidziekte. En het volk blijft solidair op haar wachten, tot zij rein verklaard is en men samen weer kan optrekken. Miriam had altijd veel betekend voor het volk. Was zij niet al diegene die Mosje nadat hij in de Nijl was geplaatst wist te redden? en sindsdien heeft ze altijd voor haar broertje gezorgd, later zelfs voor het hele volk, met name was zij een leider voor de vrouwen.

Dat de aarde rond is, wordt door bijna niemand meer bestreden. Maar omdat die rond is en we dus eindeloos zouden kunnen dolen over het aardoppervlak, is ons blikveld juist erg beperkt. In het beste geval kunnen we op vlakten hooguit zeven tot acht km ver kijken. Verder reikt onze blik niet. Slechts weinig wordt aan ons oog toevertrouwd; wordt ons geopenbaard; het grootste deel blijft buiten ons zicht. 

Zo is het in ons dagelijks leven ook. We zijn met alledaagse zaken bezig; visioenen hebben we nauwelijks. Zwijgend accepteren we het onzichtbare, dus onverbiddelijke: we kunnen er toch niet veel aan doen. Onze dagelijkse beslommeringen houden ons af van het verbeelden van alternatieven voor de toekomst. Een andere wereld voorbij onze huidige omstandigheden, wat een wereld kan zijn die dichterbij is dan we ons kunnen voorstellen. 

In Beha’alotcha, de parasja van deze week, blijkt Mosje in deze zelfde valkuil te lopen. 

Slechts enkele dagen reizen na de Openbaring bij de berg Sinaï beginnen de Israëlieten al met klagen (Num. 11:1).  En waarover gaat de klacht? Eten, natuurlijk. De catering deugt niet. Het waren onze voorouders. Het volk mort: “Wie geeft ons vlees te eten? We denken terug aan de vis, die we in Egypte voor niets konden eten, aan de augurken en de watermeloenen, aan de prei, de uien en de knoflook. Maar nu drogen we uit, niets van dit alles; alleen maar manna komt ons onder de ogen.” Hadden we toch maar vlees te eten! (Num. 11:4-6)   

Lees verder onder de foto. 

Vintage Otagiri Quail plate Asian bird decorative plate OMC | Etsy

Etsy.com  Een Japans Otagiri bord met kwartels

Geërgerd roept Mosje tot God: “Waar haal ik het vlees vandaan? en… Ik kan niet alleen de last van dit hele volk op me nemen, want dat is me te zwaar. Als u me dit aandoet, dood me dan liever als ik enige genegenheid bij u aantref…” (11:13-15) 

Maar God gaat die challenge met het volk aan. “Bereiden jullie je er tegen morgen op voor dat jullie vlees zullen eten. Jullie hebben je immers tegenover de Eeuwige aldus beklaagd: Wie zal ons vlees te eten geven. We hadden het zo goed in Egypte. De Eeuwige zal jullie vlees geven en eten zullen jullie. Niet een dag zullen jullie eten en niet twee dagen, niet vijf dagen, niet tien en niet twintig.. Maar een volle maand tot het je je neusgaten uitkomt.” (11:18-20) 

En Mosje vraagt dan: “Het zijn toch 600.000 man voetvolk… zou er wel zoveel klein- en rundvee voor hen geslacht kunnen worden, dat ze er genoeg aan zouden hebben….?”(11:21) 

Onze geleerden debatteerden over deze vraag en over wat er in Mosje’s gedachten om ging. 

Volgens rabbi Akiva werd Mosje er moedeloos van. Zijn visie was beperkt. Hij kon het zich niet voorstellen dat God de mogelijkheid had voldoende vlees voor deze mensenmassa te verzorgen of dat er zich al zo’n hoeveelheid vlees in hun omgeving bevond, alhoewel zij het nog niet gezien hadden. Net als velen van ons had Mosje weinig verbeeldingskracht, was weinig eigenzinnig en had ook niet veel hoop of vertrouwen op wat een ander, zelfs God, zou kunnen tewerkstellen, buiten zijn eigen inschattingen. 

Rabbi Sjimon ben Eleazer zag het anders. Mosje was helemaal niet zonder hoop. Mosje begreep dat er mogelijkheden konden bestaan voorbij zijn eigen denkvermogen of referentiekader. Mosje was juist bang voor de reacties van het volk wanneer God het schier onmogelijke mogelijk zou maken. Was het wel een goed idee om de onverzadigbare mensenmassa juist met hun grootste wens op bestelling te verzadigen? Zouden ze niet juist dan gaan roepen om meer, en om meer andere hartenwensen? Mosje’s  vraag was hier dus juist iets retorisch. 

Naar mijn idee zit er wel iets in beide visies. Beide zijn namelijk een manier van kijken naar de wereld. Vaak zijn we als Mosje zoals rabbi Akiva hem ziet. Moedeloos, niet in staat tot verbeelding van een wereld die niet als vandaag is. En er zijn tijden dat we net zo zijn als de Mosje van rabbi Sjimon; we zijn in staat, door onze verbeeldingskracht of ons geloof of door onze hoop, om een overvloedige werkelijkheid te voorzien die achter onze huidige horizon ligt.  

Zo vaak voelt het alsof we reizen door de wildernis waarbij onze blik op de toekomst zo beperkt raakt door het heden. Op die momenten is het behulpzaam te beseffen hoe beperkt onze blik slechts is – zeven tot acht kilometer. Hoop, blijdschap, veranderingen in ons leven zijn binnen ons bereik, wanneer we maar verder willen kijken dan onze horizon ons toestaat. 

We leven nu nog steeds in een moeilijke tijd. De lockdown is wat losser dan voorheen, maar er bestaat nog steeds angst voor besmeting. Wellicht komt er een tweede golf, wordt gezegd. Er is nog geen vaccin, er is nog geen medicatie; we voelen ons vogelvrij voor dit virus dat als een levensbedreiging op ons loert. Dit angstige gevoel voor gevaar door besmettelijke ziekten kenden we in onze westerse samenleving eigenlijk niet meer. De angst verlamt velen van ons. Terecht, want zeker in het Joodse denken capituleren we niet voor ziekten en dood, maar leiden we artsen en wetenschappers op en doen we wat knappe koppen ons adviseren.  

Een lange periode hebben we als Joodse gemeente geen bijeenkomsten gehouden, maar op andere manieren het contact met elkaar onderhouden. Maar wij willen en moeten weer verder. Binnen veilige perken. We hebben ons als bestuur verdiept in adviezen die vanuit de overheid kwamen, maar ook richtlijnen die voor alle kerkelijke organisaties werden opgesteld, hier en in Duitsland. Ook andere LJG’s gaan in deze periode weer voorzichtig bijeenkomen. 

Vanavond is een oefening, niet voor een ontruiming bij brand, maar hoe we een gebedsdienst moeten inrichten. Binnenkort willen we dat voor een sjabbatochtenddienst doen. Want in september volgen de hoge feestdagen en die zouden we hoe dan ook niet willen missen. Wat kan dan en hoe moeten we dat dan doen. Daar gaan wij de komende tijd mee bezig. 

Ook vanavond zijn er beperkingen. Geen kidoesj, geen gezellig nasjen noch sjmoezen, want we zijn ons bewust dat daar nog veel gevaren in kunnen schuilen. Daarom is er door ons nu misschien wel een wens tot vliegende kwartels, zoals toen in de wildernis, maar beseffen we dat we er nog niet om moeten roepen. Dat gaat wel een keer weer komen. We zullen verder gaan met elkaar. Voorlopig anders, anticiperend op de situatie. Maar voorbij onze horizon ligt een voor mij nog onvoorstelbare toekomst van hoe het weer zal kunnen zijn. En die hoop houdt ons gaande.

Sjabbat sjalom.

 

Bert Oude Engberink, Sjabbat 12 juni 2020 / 21 siewan 5780

Nieuws

Baroech haba - Welkom bij de Liberaal Joodse Gemeente Twe Lees meer >>

maart

  • <  
  •   >
z m d w d v z
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30
 
31