LJG Twente is er ook voor U.

08 juni 2023 | 19 Sivan 5783

Derasja voor Sjabbat Chajee Sara

Derasja voor Sjabbat Chajee Sara

Chajee Sara - Namen, en genoemd worden

Een paar weken geleden, rond de tijd van sjabbat Noach, werd er in Almelo een ark neergezet - genoemd de "Ark van Noach", en gebouwd door een Armeense stichting - met een groot Armeens kruis op de boog! Toen ik de stichting, via de kerk, sprak over het feit dat in de tijd van Noach er geen Christendom was (en ook geen Jodendom), kreeg ik te horen dat het allemaal een beetje symbolisch was, omdat, zo gaat de mythe, een van de zonen van Noach settelde bij Ararat in Armenië, en ze uiteindelijk Christen werden vanwege zijn genealogie. Sluipschutters in bijbelse verhalen! Namen, of soms naamloosheid, die verbruikt of misbruikt wordt om een verhaal te vertellen. 

Maar bij het lezen van sidra Noach toen, viel mij ook wat op. Noach, en zijn zonen, zijn genoemd. In tegenstelling hiermee blijven de namen van Noachs vrouw en de vrouwen van de zonen, ongenoemd. In een Engelse uitdrukking en vraag, "what's in a name?", ligt verscholen hoe belangrijk namen zijn. Wij willen allemaal genoemd worden en niet als anoniem mens door het leven gaan. Maar zo is veelal het lot van vrouwen in Tora en later.

Dus vandaag, in plaats van de hele sidra door te spitten, over alles wat er gebeurt met Abraham en Jitschak na de dood van Sara, wil ik het hebben over Sara, en genoemd worden, en hoe belangrijk een naam kan zijn. Haar dood, aan het begin van de parasja, geeft ons een kans om terug te kijken naar het leven van de eerste matriarch van Israel, en later, het Joodse volk. Rabbijn Jonathan Sacks z"l schreef eens dat om een ​​dood te begrijpen, we een leven moeten begrijpen, en dus, terwijl wij het over veel in de parasja - ook het deel dat wij niet lezen - zouden kunnen hebben, wil ik Sara, en namen, als basis van mijn droosje nemen. De indeling, terwijl het begint met de dood van Sara en eindigt met de dood van Avraham, heet Chajee Sara - het leven van Sara. Wat weten wij van deze vrouw?

Zoals rabbijn Sacks eens noteerde, reisde ze zomaar met haar man mee uit hun woonplaats - niet betrokken met zijn gesprek met de Eeuwige, en blijkbaar ook niet gevraagd. Tweemaal, eerst in Egypte, daarna in Gerar, werd ze door Abraham overgehaald om te zeggen dat ze zijn zus was in plaats van zijn vrouw, en vervolgens werd ze opgenomen in een koninklijke harem, een situatie vol moreel risico - een vrouw met een blijkbaar ongelooflijk mooi uiterlijk.  Maar ze bleef stil, deels om haar man te redden. 

Er waren jaren dat ze, ondanks Gods herhaalde belofte van veel kinderen, onvruchtbaar was en zelfs geen enkel kind kon krijgen. Er was een tijd dat ze Abraham overhaalde om haar dienstmaagd, Hagar, te nemen, een kind bij haar te krijgen, en er dan spijt van had.  Dus decennia onzekerheid en decennia van onvervulde hoop als haar man haar vertelde dat hij de aartsvader van een groot volk zou worden.

Cave of the Patriarchs - Aish.com Cave of the Patriarchs bron: www.Aish.com 

Er is een prachtige 13e-eeuwse Jemenitische midrasj (Midrasj HaGadol geciteerd in The Torah: A Women's Commentary,) die erfenis definieert als een kwestie van karakter. In een commentaar op Misjlee (Spreuken) 31, bekend als 'Een dappere vrouw', roept deze midrasj 23 karaktereigenschappen op en verbindt ze met 23 vrouwen in de Tora. Onze matriarch Sara is de tweede die genoemd wordt, met het gezegde: ‘Het hart van haar man vertrouwt op haar' (Misjlee 31:11) - dit is Sara, op wie Abrahams hart vertrouwde. 'En het ontbreekt aan niets goeds' (zelfde vers) - want ze bracht gasten onder de vleugels van de Sjechina, zo vertelt de Misrasj.

Door de Midrasj-verbeelding begrijpen we misschien waarom Abraham zo overmand wordt door enorm verdriet en een waardig graf voor haar wil verzorgen. Sara wordt herinnerd als liefdevol, vriendelijk en betrouwbaar. Haar schoonheid straalt als een vorstelijke tribale koningin, liefhebbend en geliefd. Sara - een pittige tante en een sterke vrouw, wiens naam ons eer aandoet - niet voor niets dwongen de nazi’s dat Joodse mannen de naam Israel, maar Joodse vrouwen de naam Sara, toevoegden aan hun eigen naam. Namen betekenen iets, kunnen een eigen leven leiden.

De dichter Zelda Scheurson-Mishkowsky schreef een gedicht (aangepast hier met beide genders) waarin je wat kan lezen welke invloed een naam heeft:

Ieder mens heeft een naam 

Ieder mens heeft een naam

Gekregen van God

Van zijn vader en moeder

 

Ieder mens heeft een naam

Naar haar gestalte en haar lach

En naar haar kleding

 

Ieder mens heeft een naam

Gekregen van de bergen

En van zijn muren

 

Ieder mens heeft een naam

Gekregen van de sterren

En van buren buren

 

Ieder mens heeft een naam

Naar zijn zonden

En zijn verlangens

 

Ieder mens heeft een naam

Gekregen van haar haters

En van haar liefde

 

Ieder mens heeft een naam

Naar zijn feestdagen

En naar zijn werk

 

Ieder mens heeft een naam

Naar de jaargetijden

En naar zijn blindheid

 

Ieder mens heeft een naam

Gekregen van de zee

En van haar

Dood.

Maar er zijn ook namen die in het Jodendom, en de herinneringen eraan, geen plek hebben, vooral in synagoge. Haters, van Amalek en Haman tot Hitler, noemen wij met afschuw en noemen wij liever niet. Maar ook de namen van valse messiassen - Sjabbatai Zwi, Jacob Frank - zijn verschoven naar de geschiedenis, want voor het traditionele Jodendom moet de messias, een gewoon mens, nog komen, en voor veel Joden hoeft er niks meer te zijn met een messias - wij zelf moeten, deels door tikkoen olam, de wereld tot haar voltooiing brengen.  Zo ook de naam van de man uit Nazaret waarop een nieuwe religie gesticht zou worden, hoe waardevol ook, hoort niet thuis in het Jodendom. Er is een groot verschil tussen soms te gast zijn, en bevriend te zijn in Joodse kehillot als Christen, en het binnensluipen van geloofsideeën die niets te maken hebben met Jodendom.

Voor ons is ook de naam Jood of Jodin een erenaam en zegt iets over wie wij zijn, en soms wat wij geloven. Franz Rosenzweig sprak deels over het Joods-zijn bij het openen van het Lehrhaus samen met Martin Buber, in Berlijn in 1920, en ik citeer: "Het gaat niet om de relatie aan te geven tussen wat joods en wat niet-joods is.  Daar hebben wij voldoende mee te maken. Het gaat ook niet om een verdediging van het Jodendom, maar om de weg terug te vinden naar het hart van ons leven. En om er alle vertrouwen in te hebben dat dit hart een joods hart is. Wij zijn immers Joden." (Einde citaat.)

Wij zijn Joods, wij leven onder de vleugels van de Sjechina. Als wij een geloofsbelijdenis hanteren is het gegrond in de 13 principes van Maimonides. Er is geen plek in het Jodendom voor namen zoals Sjabbatai Zwi, Jacob Frank of Yeshua van Nazareth. Nee, ons Joods-zijn ligt in de mysterie van ons individuele begrip over Hasjem, Adonai, Elohiem - en soms niets. Laat ons daar trouw aan zijn, laat dat onze belevenis blijven. Mogen wij ons Jodendom beleven in het wonder van al wat de Eeuwige voor ons is, hoe wij dat ook beleven.  

Ken jehie ratson!

Wilhelmina Hein - 13 november 2022 / 20 chesjwan 5783

Nieuws

Baroech haba - Welkom bij de Liberaal Joodse Gemeente Twe Lees meer >>

juni

  • <  
  •   >
z m d w d v z
 
 
 
 
1
 
2
 
3
 
4
 
5
 
6
 
7
 
8
 
9
 
10
 
11
 
12
 
13
 
14
 
15
 
16
 
17
 
18
 
19
 
20
 
21
 
22
 
23
 
24
 
25
 
26
 
27
 
28
 
29
 
30