Op deze sjabbat voorafgaande aan Tisja be av, beginnen we altijd met het laatste boek van Thora, het deel Dewariem. Dewariem, woorden, benadrukt hoe het Jodendom omgaat met tegenspoed. Zoals altijd herstelt het Jodendom zich na ellende en rampspoed met woorden en met verbeelding. ‘Er zal een tijd komen, dat …’ vul maar in. Zoals God aan het begin van de schepping orde in de chaos schiep met woorden, doen wij dat ook. Immers – Dewariem start altijd op de sjabbat voorafgaande aan de vooravond van onze grootste treurdag van Tisja be-Av en we eindigen hetzelfde boek van de Thora op het mooie feest van Simchat Thora.
Niet voor niets heet deze sjabbat niet zozeer Dewariem maar Chazon. (*) Visioen. Het visioen van Jesjaja de zoon van Amots. Naar de beginwoorden van de haftara van vandaag. Wanneer we als mensen geen visioenen meer zouden hebben in onze meest benarde momenten, geen oplossingen zouden zien tijdens grootste catastrofes, zouden we oprecht wanhopig moeten wezen. De verwoestingen van de tempel en de stad Jeruzalem, eerst door Babylon in – 586 en daarna door Rome in het jaar 70, beëindigden niet de Joodse geschiedenis, omdat onze geïnspireerde leiders in staat waren die duisternis te laten doordringen met licht. De profeten en de rabbijnen verlichtten onze rouw met betekenis. Wat ons ook telkens overkwam – we richten ons weer op, en bouwen opnieuw ons bestaan op.
Enkele voorbeelden van hun vindingrijkheid. Eicha is de rol van de Klaagliederen die in sjoel overal gelezen wordt in de avond, dus vanavond en overdag, dus morgen, met Tisja be-Av. Het woord Eicha is eigenlijk niet meer dan een uitroep: ach, och. Oj; wie kent zijn Jiddisch niet. Steeds in de bijbelse context kunnen we het het beste vertalen met ‘ach, hoe’ Ach, hoe heeft het zover kunnen komen. Niet zozeer de waarom-vraag, maar de hoe-vraag stellen we onszelf. Heel bijzonder verscheen het woord Eicha vandaag in de sidra en in de haftara. En vanavond dus in Klaagliederen. Slechts drie profeten – Mosje hier in Dewariem, Jesjaja in onze haftara en Jeremia in de klaagliederen voor straks– gebruikten het woord Eicha.
In Dew. 1:12 – Ach – hoe zou ik alleen de moeite, last en onenigheid met jullie kunnen verdragen?
In Jes. 1:21 – Ach – hoe is ze een overspelige geworden, de steeds zo trouwe veste die vol recht was en waar gerechtigheid asiel vond en nu … moordenaars.
En in Klg. bij het begin van drie van de vijf hoofdstukken.
1:1 Ach – hoe eenzaam zit zij neer, die eens zo levendige stad?
2:1 Ach – hoe hult de Eeuwige in Zijn toorn Tsion in donkere wolken
4:1 Ach – hoe heeft het goud zijn glans verloren
4:2 Het edele volk van Tsion, kostbaarder dan het fijnste goud. Ach, niet meer waard dan een aarden kruik, dan pottenbakkerswerk.
De betekenis hiervan gaat verder dan de overeenkomst. Elke profeet hier schilderde een volgende staat in onze ontwikkeling. Het was de bevolkingsexplosie van het volk in de wildernis die Mosje overweldigde en hij wist niet langer wat hij er mee aan moest; ten tweede de onbegrensde zelfnoegzaamheid van Judea die onze profeet Jesjaja woedend maakte en ten derde de totale verwoesting van Jeruzalem die Jeremiahoe brak. Er is een uitleg die Jeruzalem vergelijkt met een schone Romeinse matrone die drie verschillende adviseurs in haar leven kende. Een gaf haar advies in haar glorietijd, de tweede in haar losbandige jaren en de derde bij haar ondergang. Met andere woorden: de drie lezingen van vandaag dekken het hele spectrum van onze oude geschiedenis.
Vandaag, in deze parasja, herinnert Mosje ons aan de periode van de verspieders die de kracht van Kanaän moesten onderzoeken. Hun verslag van toen wordt vandaag weer opgerakeld. En dat hun falen om het volk enthousiast te houden leidde tot een 40-jarige ballingschap in de wildernis. Deze gebeurtenis vond ook plaats op de 9e av. Wanneer het volk in jammeren uitbarst, reageert God hierop met: ‘Jullie plengen tranen om niets. Daarom zal Ik deze nacht bestemmen als een dag van weeklagen voor alle komende generaties.’ BT Ta’anit 29a. In totaal vijf calamiteiten overkwamen ons volgens de traditie op de 9e av. Het zijn er inmiddels wel meer. Het debacle van de verspieders, de verwoesting van beide tempels met Jeruzalem, de val van Beitar bij de Bar Kochba opstand in 135. Dan kennen we nog het begin van de eerste kruistocht in 1096, de uitwijzing uit Engeland in 1290 door koning Edward I de Belijder (nota bene) en die uit Spanje in 1492 door het vreselijke koningspaar koning Ferdinand en koningin Isabella. De uitbraak van de WO I en voor Nederland en Warschau de start van de deportaties in 1942 naar Auschwitz en Treblinka. De lijst is vast niet compleet.

In de Juderia van Cordoba - www.spanishculture.com
Ons historisch geheugen en onze psychologische wijsheid hebben al deze ellendes samengebundeld tot één dag van nationale rouw en introspectie. Met één dag per jaar houdt Tisja be-Av onze volkskalender in balans. Jom Kipoer gunt ieder individu een dag per jaar als moment van inkeer. Zoals Jom Kipoer een stem gaf aan de individu, zo spreekt Tisja be-Av het lot van het hele volk aan. De andere 363 dagen kunnen dan gereserveerd blijven voor andere zaken dan de herinnering aan onderdrukking en vervolging.
Een dag van onthouding en zelfkastijding is het. Met een vasten zolang als met Jom Kipoer: 25 uur. We verzorgen ons niet zoals gewoonlijk, we vasten en we hebben geen huwelijkse omgang. We studeren geen Thora noch zoeken we andere pleziertjes. We zitten laag en lezen Eicha en blijven in die sfeer. Net als de nabestaanden na de begrafenis.
Maar we rouwen niet alleen – God treurt met ons. Wanneer een engel God voorstelt Zijn plaats in te nemen, omdat het geen gezicht is dat God huilt, dan is het antwoord dat God zich dan liever geheel uit de schepping terug zal trekken. (Eicha Rabba 1:1) En dat zou het einde van het bestaan betekenen. Het was God zelf die de tempels beide keren in vlammen liet opgaan. Hij sneed zijn verbinding met de aarde en de mensheid door. Daarom is het verhaal over de treurende God zo belangrijk. Die golf van Goddelijke pathos houdt onze verbinding in stand. God blijft hartstochtelijk van ons en van de hele mensheid houden. Een heilig bouwsel is slechts een stenen symbool voor die onopgeefbare band die er altijd is gebleven. Voor ons begrip is met het verdwijnen van de tempel Gods band met ons verbroken, maar dat God daarop zo intens met ons meelijdt is een teken van de continuïteit ervan. De 9e av is er voor om ons eraan te herinneren dat die band, hoewel geschonden, er was, is en zal blijven. Vanaf de openbaring bij de Sinaï tot de komst van de masjiach en erna.
Sjabbat sjalom en voor wie het aangaat – tsom kal, morgen een licht vasten.
(*) Enkele sjabbattot dragen de naam van hun haftara, omdat die zo bijzonder is. Zoals Sjekaliem, Zachor, Para, Hachodesj, etc.
Bert Oude Engberink, 10 augustus 2019 / 9 av 5779