Laatste dag Pesach 5775
In de jaren dat ik in Israël woonde las ik gewoonlijk de Jerusalem Post, de Engelstalige krant, waarop ik een abonnement had. Steeds weer waren de satirische cartoons van de Dry Bones erg scherp en grappig tegelijk. Af en toe zie je ze nog wel eens: twee mannetjes die de politiek met een kritisch-zionistische blik beoordelen. Vandaag lazen we de basis van deze humor – het visioen over de dorre beenderen van de profeet Ezechiël hfd 37, in het Hebreeuws Jechezkiël.
Van wie waren die dorre beenderen die God in dit visioen weer tot leven wekt? Wellicht de honderdduizenden slachtoffers van de strijd tegen de Babyloniërs in hun veroveringstochten tegen Jehoeda en de verwoesting van Jeruzalem, in de dagen van Jeremia en onze Jechezkiël van vandaag. Als gewoonlijk spreekt de profeet zijn toehoorders ook persoonlijk aan, terwijl hij de woorden van God doorspeelt. Die toehoorders bestonden uit de vele honderdduizenden ballingen die in de Babylonische gevangenschap alle levensmotto’s kwijt waren geraakt. In dit visioen worden zij meegenomen in die wederopstanding, werden ze geteld als al niet meer in leven. Zij zijn het wanneer er sprake is van ‘Heel het Huis Israël,’ waarvan de graven zullen worden geopend. Daarom is dit visioen een metafoor, een vergelijking zoals vele profeten die maakten. De boodschap was dat het verslagen Israël als volk uiteindelijk zal herrijzen. Hierbij zullen allen uit het verleden en het heden meedelen in de vreugde. Zodra het weer als zelfstandig volk zal bestaan zullen de ontelbare vele doden uit het verleden als het ware meedelen in deze wedergeboorte. Hun religieuze verlangens zullen dan uiteindelijk waarheid worden, waarbij hun onsterfelijkheid verzekerd is.
Gedurende de rabbijnse periode, die al snel na Ezechiël begon en tot op heden duurt, bestaat er een sterke traditie waarin deze profeet spreekt over de messiaanse tijd, wanneer het hele Huis van Israël, met al haar generaties, weer tot leven zal worden gewekt. De impact van dit visioen is door de eeuwen heen enorm geweest. Nergens spreekt de Thora direct over de wederopstanding der doden. Er wordt een hint gezien in Dewariem 32:39 – “Ik reken af met de dood en Ik geef leven.” Hier maakt Ezechiël ons duidelijk dat er een wederopstanding zal zijn en het werd een hoeksteen van het Joods geloof. In de Misjna wordt het als een geloofsbeginsel uitgelegd (Sanhedrin 10:1). Maimonides neemt het zelfs op in zijn dertien artikelen van het geloof, dat wij zingen als Jigdal. Het is zelfs de afsluitende vers. In de amieda wordt God genoemd als de mechajee hametiem, die de doden doet herleven. De meest vrijzinnige stromingen kunnen hier niet goed mee omgaan en hebben juist die tekst bijgesteld als ‘Bron van Leven,’ of ‘die het leven in stand houdt,’ etc. hoe er ook over gedacht wordt, geloof in de wederopstanding ligt pal naast de hoop op verlossing van het volk Israël, van terugkeer naar het Land Israël, en als vervolg hierop als broederschap van alle volkeren.
En hoe komt het nu hier terecht, als Haftara voor de Sjabbat van Pesach? De situatie waarin Ezechiël zijn volk aantrof – in ballingschap, geknecht, maar niet gebroken, vol hoop op terugkeer naar het land, waaraan veel herinneringen waren blijven kleven, de pijn en de vernedering wegens de totale verwoesting van het land door de Babyloniërs, deden de samenstellers van de Haftara-teksten zo sterk denken aan het moment waarop Mosjee Israël uit Egypte mee terugneemt naar het land, om als geknechte familie tot een volk van slaven vernederd, weer zijn eigen lot in handen neemt en de sprong letterlijk waagt; de sprong in zee op weg terug naar het eigen land. Vandaag is het dat we die sprong in zee gedenken, waardoor die droog viel en Israël kon doortrekken, waarna het leger met farao als ratten verdronken in de terugstromende golven van de zee.
Dat Israël uiteindelijk toch de stap waagde en wegtrok uit Egypte komt mede omdat ze een sterke herinnering hadden aan de inmiddels vergane glorie van hun, van onze voorouders: Awraham en Sara, Jitschak en Rivka en Ja’akov met Rachel en Lea. Op het moment dat de uittocht begon trok Mosjee naar het dal der koningen en groef aartsvader Joseph op. Zijn gebalsemde beenderen werden in een sjieke kist meegenomen de woestijn in. Onze trotse leider en ooit onderkoning van Egypte was minstens zo’n baken als de vuur- en de rookkolommen, die God ons als baken in de woestijn voorop liet gaan. Wat de glorie van de tempel voor de ballingen van Babylon was, was Joseph voor de Bnei Jisrael in de dagen van Mosjee.
In onze dagen hebben we het wonder beleefd dat hoewel het politieke zionisme slechts een halve eeuw jong was, uiteindelijk na het diepste punt van onze geschiedenis – de jaren van de Sjoa, wij weer in staat waren naar ons land terug te keren en er in drie jaar na de val van Berlijn een eigen staat op te richten. Velen ook zagen hierin een vallei van dorre beenderen, die weer tot leven was gekomen.
Morgen gedenkt Nederland de 70-jarige bevrijding van het kamp Westerbork. Veel van het gevoel van die dorre beenderen zullen ook daar gevoerd worden. De oudsten die er morgen aanwezig zullen zijn, de generaties na hun – we voelen de verwantschap met de toenmalige aangesprokenen van onze profeet Jechezkiël.
Tot slot zal ik u een Dry Bones-style cartoon proberen te vertellen. Ik ben niet de grootste witsenmacher, maar staat u mij toe:
In Teheran is een nieuw joods wereldcomplot ontdekt.
Wat hebben we dan nu weer gedaan?
Het is onze actie tegen de atoomenergie plannen van de ayatollahs. En tegen Obama. We laten Pesach en Pasen dit jaar samen vallen.
Hoe kan dat de wereld dan veranderen?
Gezamenlijk zullen Joden en Christenen tegelijk zoveel feest-eten eten, dat de wereld kantelt naar de Joods-Christelijke zijde, zodat Iran de nieuwe noordpool zal worden. Dat is het einde van de Iraanse atoomaspiraties. Maar ze zijn niet bang. Ze lachen ons uit en voelen zich superieur als altijd.
Hoezo dat dan?
De aarde kan namelijk niet kantelen; volgens Teheran is die plat.
Chag sameach en Sjabbat sjalom
11 april 2015 / 22 niesan 5775 - Bert Oude Engberink